terug naar de startpagina

 

Op de FB-pagina "Ge zijt van Kapellen als ... ." verschenen inmiddels al heel wat straffe en minder-straffe verhalen over onze gemeente en over historische figuren die de straten van onze gemeente hebben bevolkt. Om deze verhalen niet verloren te laten gaan, zullen wij de belangrijkste hier trachten te bundelen. Wij hopen dat Kapellenaren en niet-Kapellenaren hier veel plezier aan zullen beleven !

 

23 ECLAIRKES - Jack Staal - 22.02.2014

"Ge zijt van Kapellen als ... " je weet dat er de zaterdag voor kerstmis in 1971 een man cafe Verli binnenstapte met de vraag of hij daar 's avonds met zijn vrouw en dochter een pintje kon komen drinken met gesloten deuren ? Stafke de patron , die eerst nogal weigerachtig stond tegenover dit banale voorstel omdat hij tenslotte met zijn vaste klanten zat, veranderde al snel 180 graden van richting toen de onbekende een ferm pak geld op de toog smeet om het eventuele verlies te vergoeden. Daarenboven vond deze het, om de gezelligheid wat aan te wakkeren , helemaal niet erg wanneer er nog wat volk bijkwam voor de deur definitief op slot ging. Nog beter: al wat er gedronken werd zou op zijn kosten zijn. Waarvoor hij al direct tienduizend frank voorschot gaf.

Stafke was uiteraard in zijn gedachten al volop naar de brouwer aan 't bellen, terwijl de man in 't buitengaan nog eens met wat extra duizendjes over de brug kwam omdat er toch ook voor wat muziek mocht gezorgd worden. Geloof het of niet. Diezelfde avond zat cafe Verli toevallig helemaal vol. De Staf verschoot er zelf van ! En wij als jonge stamgasten waren er toevallig ook !

Enorme consternatie toen de gastheer uiteindelijk arriveerde. Hij was enkel vergezeld van een vijftal mensen ! Negen grote fluiten Haacht later was de consternatie bij de meesten onder ons wel een beetje gezakt moet ik toegeven. Maar toen begon de cirque. De man, die ondertussen nog eens tienduizend frank in de drankpot van Stafke had gedeponeerd om het feestje vooral niet te laten stilvallen, stapte op ons af en beloofde ons vijfhonderd frank telkens we met zijn dochter zouden dansen. Ik kan u verzekeren, dat meiske, eentje dat ge niet zo direct op 't eerste blad van de P-Magazine zult zien staan, heeft 's anderdaags nieuw schoenen moeten gaan kopen.

Ondertussen organiseerde haar vader een spelletje op de vogelpik. Hij nam een briefje van duizend frank, stak het vast op de pikblok en zette er met zijn stylo een puntje op. Wie het eerst het puntje kon raken met zijn pijltje kreeg het briefje ! Er werd daar gesmeten jongens ! Als ge niet rap genoeg wegsprong dan zat er een vogelpik in uw nek. Pietjesbakken dan maar ! Drie apen gooien bracht duizend frank op ! Er werden maleuren gedaan om letterlijk aan den bak te komen ! Biljarten ! Er waren niet genoeg keu 's voorhanden ! En wie er toch eentje vast had nam ze mee naar 't WC.

En toen moest de grote finale nog komen. De man kreeg een beetje honger en vroeg ons mee naar zijn camionette te gaan die voor de deur stond. Die bleek stampvol patisserie te zitten ! Ge kon er op slag een bakkerij met vullen. Wij met die paar honderd dozen de Verli binnen .
Daar werd dan een wedstrijd  "om ter meeste pateekes eten binnen de vijf minuten" georganiseerd . Eerste prijs: een briefke van vijfduizend ballen ! Om het mee naar huis te nemen heb ik als winnaar, echt waar, drieëntwintig eclaires moeten binnenschrokken.

En toen is hij plots vertrokken, onze grote weldoener. Zonder boe of ba. Ons achterlatend met een hele hoop vragen. Wie was hij ? Waarom had hij dat gedaan ? En vooral  ... kwam hij nog eens terug ? Volgende week zei Stafke, en daarmee was dat in ieder geval al opgelost.

Diezelfde nacht werden er in Kapellen door de rijkswacht abnormaal veel ladderzatte figuren gespot. En volgens het proces-verbaal hingen ze allemaal vol crème freche.

Och ja, de week daarna zijn we wel ergens anders een pint moeten gaan pakken. De Verli zat zo vol dat we niet binnen konden. De Staf verschoot er begot zelf van.

Einde verhaal.

Jack Staal

 

LOTTO - Jack Staal - 04.03.2014

1979. Geloof het of niet. Ik zit al maandenlang koortsachtig te zwoegen om een zeer kansvol Lotto-systeem uit te dokteren. Ben er rotsvast van overtuigd geraakt dat er ergens een vast patroon moet zitten in dat wekelijkse ballenballet. Honderden bladzijden heb ik al vol gekriebeld met duizenden mogelijke cijfertjes en oplossingen. Wegens zijn interessante wet is Murphy ook van de partij. En opeens zie ik het ! Klaar en duidelijk ! En vrij eenvoudig nog wel ! Het staat daar vlak voor mijn neus !

Tien formulieren invullen met zeven vaste + een variabele nummer, gecombineerd met een door mij vastgestelde tijdsduur en de zaak is geklonken ! Een dag later leg ik mijn bevindingen al voor aan een uitgelaten gezelschap. Ik moet het nogal sterk aan de man hebben gebracht, want sommigen waren al in volle voorbereiding voor een enkele reis naar de Bahama's. Met tien zijn we, die elk wekelijks een formulier voor hun rekening zullen nemen. Op de vraag hoe lang het zal duren vooraleer we zes juiste nummers zullen hebben, antwoord ik met volle overtuiging en zonder maar enigszins te verpinken: 'Drie jaar' ... waarbij ik er wel eerlijkheidshalve aan moet toevoegen dat dit al meer naar het pure gokken neigt. Elke toekomstige miljonair smijt daarop zijn eerste inzet op tafel en rookt nog rustig een sigaar of drie.

1980. Vergadering van de Lottoclub in een café in Kapellen. Halflege pinten en half doorrookte kelen. Nochtans niemand met een sigaar. Ik ben de enige die er een krijgt. Samen met mijn systeem. Want dat trekt op niks. Want daar halen we er zelfs nog geen vier mee. Dus dat moet dringend veranderd worden ! Uiteindelijk lukt het mij nog om de boel te sussen. Door hen met een uitgestreken gezicht te beloven dat mijn berekeningen er op wijzen dat de winnende serie er binnen het half jaar zit aan te komen. Applaus op alle banken en Havana's uit Cuba deze keer.

1982. Er is een drrrrrrrringende vergadering gepland door de Lottoclub ! En zonder asbakken deze keer ! Ik voel de bui al hangen. Wanneer ik dan ook nog eens vlak ervoor in het ziekenhuis beland dan weet ik het al. Ze zullen in plaats van een sigaar mijn systeem in brand steken. Wat dan ook gebeurt. Andere nummers en iedereen opgelucht.

1982, zes weken later. Avond. Ik zit rustig een boek te lezen wanneer ik een lid van de Lottoclub over de vloer krijg. Versuft starende blik, ogen betraand. "Of ik het gezien heb", vraagt hij. "Wat ?", vraag ik terug. "De trekking van de Lotto", fluistert hij hees. "Ze zijn allemaal gevallen". Even valt er een korte stilte. Ik wil nog zeggen: "Ah, hebben we er zes ?", maar zie aan zijn radeloze blik dat hij 'mijn magische nummers' bedoelt. Diegene van het bewuste systeem die we uiteraard na al die tijd wel volledig vanbuiten kenden. En nu nog. Terwijl hij nu wel echt begint te snotteren, krijg ik de slappe lach en haal bij wijze van spreken de dubbelbeladen sigarenkist uit de kast. Ik heb verdomme mijn gelijk gehaald !

PS: We hadden er ieder een mooi appartement aan over gehouden.

1982. De Lottoclub bestond niet langer. Sommige medespelers heb ik nooit meer gezien. Anderen doken bij een toevallige ontmoeting gewoonweg onder een auto. Zelfs al stond die nog niet volledig stil. En mijn systeem ? Ik ging ervan uit dat de kans gepasseerd was en deponeerde het in de vuilnisbak. Lege sigarenkist erbovenop. Ik had er even genoeg van. Kon geen cijfers meer zien. Hield zelfs mijn hand schuin voor mijn ogen wanneer ik mijn voordeur moest passeren met het huisnummer erop. Ja, ik speelde nog wel op de Lotto, maar alleen nog met mijn collega's op 't werk. Simpel systeemke op een simpel formulierke dat ik ooit eens had uitgedokterd. Alleen nog voor de gezelligheid dus.

Verscheidene jaren later. Ik ben met mijn vrouw op wandel in Nederland. Meer bepaald in jachthaven Marina, vlak aan De Roompot, en bewonder er de mooie motorboten die er aangemeerd liggen. Vermits ik zelf al eens een visje probeer te vangen, valt mijn oog dan ook direct op een grote prachtige vissersboot met alles erop en eraan. Een langgerekte "waaauw !" is de enige reactie die ik zo snel kan bedenken. Een man die met zijn ogen gesloten op het achterdek rustig een sigaar zit te roken, kijkt hierdoor op en wuift me plots met een brede grijns enthousiast toe ! Tegelijkertijd herken ik hem ! Een ex-collega ! Verdorie, da's lang geleden ? Want hoe lang ben ik nu al weg bij die firma ? Ah ja ? "Zeg ... en hoe gaat het ermee ?"

"Ik zie dat ge nu in uw vrije tijd boten onderhoudt ? Tof !". "Neenee, Jack", zegt hij. "Dat is mijnen boot". Ik schiet in de lach. "Hahahahahaaaa !" En nog eens "Hahahahahahahaaaaa !". Want zo is hij altijd wel geweest, mijn ex-collega. Een droge ! De mensen er een beetje "deursleuren" kent ge dat ? Ik ken dat in ieder geval en sta dus op het punt om voor een derde keer de meeuwen een hartinfarct te bezorgen.

Maar net voordat ik nogmaals lekker op zijn Hollands uit kan halen, voegt hij er met een genoegzame blik aan toe: "Die heb ik gekocht met het geld van de Lotto". Vermits ik wegens een kleine kortsluiting in de hersenen even zonder adem kom te zitten, beslis ik terstond dat het uithalen voor een andere keer zal zijn. De vraag "Lo..ttoo ?" krijg ik er nog net uitgeperst, terwijl bij hem de woorden er zomaar vanzelf uitrollen. "Wist gij dat nog niet, Jack ? Een jaar nadat gij bij de firma zijt weggegaan hebben wij met 'de ploeg' de Lotto gewonnen !".

Nagestaard door een bezorgde havenmeester en een bende krabbenvangende kinderen; bereik ik volledig murw het einde van de steiger. Daar kijk ik nog eens om en zie in de verte dat mijn ex-collega op de "Bermuda Triangle" zijn zoveelste sigaar opsteekt.

Jack Staal

 

EEN VERHAAL ... Veertien jaar - Jack Staal - 14.03.2014

Kapellen. Eind jaren veertig. Het is nog pikdonker wanneer de stokoude wekker rammelend afloopt. Moeizaam hijst ze zich recht, wrijft in haar slaperige ogen en schuift de loodzware ''edredonne" van zich af. Even kijkt ze door het ''aangelaaide'' raam en ziet al rillend dat het grasveld van de Nieuwe Wijk er wit bevroren bijligt.

Met haar nachtemmer in de hand haast ze zich de trap af. Naar ''het gemak ' gaan met dit vriesweer is immers geen optie. Het bevind zich op 't koerke, dus... Snel ''de stoof'' oprakelen en er een restje kolen op kappen is de boodschap. De grote afgeblakerde rode ''moor" die ze tussendoor op het gasvuur heeft getild begint schel te fluiten, zodat ze in ieder geval een beetje warm water heeft om zich te wassen. Ze moet wel wat over houden om nog een mok koffie met bitterpeeen te kunnen drinken. Want het water een tweede keer opwarmen wordt kritisch. De cent in de budgetmeter is namelijk bijna opgesoupeerd.

Ze heeft nog net de tijd om een boterham met ''reuzel'' naar binnen te spelen vooraleer ze haar overjaarse en zelfgemaakte winterjas aantrekt. Wanneer ze de knarsende voordeur achter zich dicht trekt en het spierwitte plein van de Nieuwe Wijk overschouwt, overvalt haar heel even een angstig en benepen gevoel. Maar kom op ! Er is echt geen tijd voor deze flauwekul. De tram van zeven uur komt eraan en zal heus niet wachten omdat zij nu net een dipje heeft !

Omdat haar ietwat versleten schoenen niet al teveel ''grip'' geven op de gladde ondergrond, schuifelt ze zo snel mogelijk richting tramhalte. Drie kwartier later bereikt het bomvolle vehikel eindelijk ''den Azijn'' in Merksem. Ze arriveert net op tijd aan de grote poort van chocoladefabriek Meurisse.

Een beetje hulpeloos en verloren loopt ze er twijfelend naar binnen. Dit zal voor haar de eerste officiële werkdag zijn. Ze wordt vandaag precies veertien jaar.

Jack Staal

 

EEN VERHAAL .... van de jongensschool - Jack Staal - 31.03.2014

Gespannen het slagveld in ogenschouw nemend wisten ze voor honderd procent zeker wat hen te doen stond. Namelijk verbeten strijd leveren. Tot de allerlaatste man de vijand bekampen. Dat was de afspraak. Excuses hierover werden in geen geval aanvaard. Elke opgever zou voor de rest van zijn vunzige leven als een waardeloze lafaard worden beschouwd, zoveel was zeker. Standhouden was dus de boodschap. Tegen een goed geoefende en zwaarbewapende tegenstander. Die op ditzelfde beladen moment de helm nog wat dieper over de ogen trok. Kwestie van de puntjes nog eens eventjes op de i van '' hier staat de overwinnaar '' te zetten. Om elk greintje twijfel over winst of verlies definitief, zo niet letterlijk, uit de weg te ruimen. Zonder pardon. En vooral zonder medelijden. Geen overlevenden klonk het bevel.


Het tijdstip van het grote treffen was trouwens aangebroken. Kon men duidelijk horen aan het luide gebries van de opgefokte en fel trappelende paarden. En dus hief opperbevelhebber Julius Ceasar trots de arm op. Om hem twee seconden later met een bevelende krachtige ruk terug naar beneden te laten zakken. Waarop het volledige Romeinse leger hevig schreeuwend een zware charge inzette op de omsingelde en kansloze oude Belgen, die gelukkig, als door de goden gezonden, net op tijd de nodige hulp kregen van een razende meester Van Tilburgh. Deze liet de gelegenheids-Romeinen via een verrassingsaanval vanaf de flank ongenadig en met een paar welgemikte oorvegen hier en daar al snel voelen dat een wollen bivakmuts nog niet half de bescherming bood van een stalen helm.

Waarna de speeltijd met bijhorende veldslag in de gemeentelijke jongensschool van Kapellen in een mum van tijd voorbij was. En we iets later in 't vijfde studiejaar rustig voort konden gaan met de les vaderlandse geschiedenis. Waarbij het zo akelig stil was dat men enkel het ruisen van het gekwetste oor waarnam. Sterker nog. Moest Julius Caesar op dit eigenste ogenblik niet op zijn blote knieën vooraan in de hoek van de klas hebben gezeten, men zou voorwaar zweren dat er nooit iets was gebeurd. Zelfs niet tussen de Romeinen en de oude Belgen.

Jack Staal

 

OOIT WERD IK WERELDKAMPIOEN - Hugo De Hoon - 06.04.2014

Ooit werd ik wereldkampioen ! En dat gebeurde op een terrein aan de Nieuwe Wijk ! Niet dat dit bosrijke gebied er nu meteen uitziet als een sportieve tempel waar 22 heetgebakerde mannetjes achter een bal lopen, om hem dan onmiddellijk weer weg te trappen ... maar in 1966 was dit wel degelijk het geval. Laat uw verbeelding even de vrije loop … denk de bomen én het struikgewas even weg, leg er een weide in de plaats en een afsluiting met houten palen én prikkeldraad. Ook toen werd er al voor hooligans gevreesd … al was deze omheining eerder bedoeld om de koeien in de wei te houden.

Verplaats je naar de maand juli … vakantie en schitterende temperaturen. In realiteit gingen de “heren” voetballers aan de slag in Engeland, maar even reëel was de competitie die betwist werd aan de rand van een dichtbegroeid maïsveld. Vermits de koeien door de lokale boer uit de weiden waren geweerd, kon er een vaste doelenconstructie worden opgesteld. Houten palen werden aangesleept, roestige nagels uit een vaderlijke werkplaats gehaald en een stevige hamer zorgde voor de verbinding tussen doelpalen en deklat. Een schop werd meegebracht om in het weidegras een stevige verankering te voorzien. Het stadion van de “Nieuwe Wijk” was speelklaar. Of nog niet helemaal … iemand vond in een bergplaats nog een zakje kalk, zodat er ook een officieel middelpunt kon aangelegd worden, kwestie van de aftrap exact midden op het terrein te laten doorgaan.

De teams waren samengesteld uit – al dan niet - talentrijke buurtvoetballers en uitdagers van andere wijken, die - op vreemd terrein - een potje voetbal wilden komen spelen. Maar ook dat was logisch … in Engeland kwamen ook topteams van over de plas een balletje trappen. En – net als in het echt – waren er ook op deze weide voldoende teams beschikbaar om voorronden, halve finales en finales te spelen.

Dagelijks … op vaste wedstrijduren (zoals het een toptornooi betaamt) werden er twee wedstrijden gespeeld. In de blakende zon – het waren allemaal namiddagwedstrijden – werd er heel wat zweet gelaten in de truitjes … toch minstens door één van de ploegen. Want door gebrek aan professionele shirts was de dresscode erg simpel: team A speelde in ontbloot bovenlijf en team B deed het met textiel om het lijf. Zo was meteen duidelijk voor het – vooral vrouwelijke - publiek, wie bij wie hoorde en waar hun supportersbloed – of hun bewondering voor de in de zon blinkende sixpacks van de voetballers – moest naartoe gaan.

Het zou een beetje vreemd zijn om nu nog te kunnen zeggen wie de voorronde won en daardoor naar de halve finale doorstootte of wie – met het hoofd tussen de schouders – moest afdruipen na een toch wat ondermaatse prestatie in de kwalificatiewedstrijden. Eén ding blijft wel over in de herinnering: de finale werd gespeeld tussen de teams van Engeland - ofte Akkerstraat-Nieuwe Wijk B - en Portugal - ofte Akkerstraat-Nieuwe Wijk A - al hadden die eersten bij de verdeling van de ploegnamen niet zoveel zin om uit te komen voor het – toen nog saai voetballende – Engelse team. In tegenstelling tot het échte wereldkampioenschap, won op de laatste speeldag Portugal nipt de finale met 2-1 … maar dat waren de “talenten” dan ook aan hun standing verplicht. Ze waren immers niet voor niets uitgeroepen tot team A van de organiserende wijk.

Het applaus van het publiek werd door Portugal gretig in ontvangst genomen en een ergens opgedolven beker - door een plaatselijke duivenmelker ter beschikking gesteld aan de organisatie én uitgereikt door een “plaatselijke schone” (neen, niet die waaraan jullie allemaal denken) – werd met bezwete lijven in een beklijvende ereronde het veld rondgedragen. Engeland had zich inmiddels – in zak en as – verborgen in een schaduwrijk hoekje aan het maïsveld. De nationale hymne ontbrak, maar dat kon de pret niet drukken.

En de volgende dag begon er weer een nieuw tornooi … maar helemaal niet zo belangrijk als dit Wereldkampioenschap. Dat zag je meteen aan de inzet en aan de matige opkomst van het publiek !

Hugo De Hoon

 

DE LEGENDE VAN "DE POERT" - Rudi Staute - 20.03.2015

In die dagen leefde Kapellen tegen een heel wat trager ritme. De mensen stonden dichter bij mekaar. Moeders praatten over de muurtjes terwijl ze de was ophingen. De tuinen waren voorraden van allerlei lekkere gezonde groenten. De kinderen hingen aan mama's rokken of speelden met een wiel op de straat waar bejaarden op een stoel zaten en buiten keken. Soms passeerde meneer pastoor: het werd stil, men toonde eerbied. Een andere keer fietste de veldwachter voorbij: het werd stil, je wist maar nooit - streng maar rechtvaardig.

Van sociale zekerheid was toen nog geen sprake. De mensen hielpen mekaar, iedere straat had een would be vroedvrouw, de vrouwen stonden klaar voor mekaar bij lief en leed. De mannen timmerden aan tuinhuizen, bouwden koterijen, werkten aan het dak, herstelden poorten enz. Haast iedereen ging 's zondags naar de mis, de mensen waren vromer. Na de mis zakten de mannen af naar hun stamcafé waar alle dorpsproblemen ter sprake kwamen en onverwijld werden opgelost: 'Schol en doe ze nog eens vol.' De zondag alleen je stamcafés bezoeken dat kan de dorst niet lessen. Trouwens de arbeid was toen veel zwaarder. Iedereen begon op zijn veertiende en werkte de blaren op zijn handen tot zijn rug krom stond. Toen men op 65 op pensioen ging had men 51 jaar op de teller.

Een van die harde werkers de Poert, zeggen ze, inspecteerde geregeld menig Kapels café. En het moet gezegd hij deed dat grondig. De Poert was een volkse mens met een grote klep (meestal van de schrik) maar een gouden hart (hij trakteerde regelmatig). Iedereen kende de Poert van in de Akkerstraat, over het Houten Kot, de Zilverenhoek tot aan de Geuzenhoek Maar het liefst pakte hij zijn pint in het café waar later het Torenhof zou komen. Schuin daarover links achter de tuin van de Pastorie stond een beeld van een gekruisigde Jezus. In die dagen was dat een ferme Jezus waar men eerbied voor betoonde. De vrouwen van het dorp legde geregeld bloemen neer aan Jezus zijn voeten.

Als de Poert, onze held, goed beschonken naar huis ging, prijkten de maan en de sterren meestal al parmantig aan de hemel. De Poert had het niet echt hoog op met de duisternis. Dus, als hij voorbij dat Jezusbeeld kwam zegde hij steevast: 'Goeienavond, Lieve Heer!'. Het kan nooit geen kwaad om vriendelijk te zijn tegen de oppermachtige. Hij had daar zo'n gewoonte van gemaakt dat gans het dorp erover praatte: voor het gemeentehuis, aan Louwke Poep, op de markt, voor de schoolpoorten, in de huiskamers en aan den toog.

Op een goede dag verliet de Poert goed aangeschoten opnieuw zijn stamkroeg, passeerde de Heer en sprak de gekende woorden: 'Goeienavond Lieven Heer!' Plots weerklok vanachter de struiken achter het beeld: 'Goeienavond, zatte Pierre!' De Poert deed het haast in zijn broek van het schrikken en zette het op een lopen. Niet veel later kwamen enkele mannen die hem hadden zien vertrekken, vanachter de bosjes vandaan. Ze stapten het café terug binnen en kregen een pint. Ze hadden hun weddenschap gewonnen.

De Poert, Kapellen zal hem nooit vergeten!

Rudi Staute

 

ZATERDAGAVOND ... - Hugo De Hoon - 02.03.2015

Zaterdagavond … het avondeten zit net achter de kiezen en de borden verdwijnen naar het aanrecht in de bijkeuken. Een grote kookpot - bijna tot aan de rand gevuld - en de blinkende moor met water wordt op het gasvuur met twee pitten gezet. In de keuken worden de ronde deksels van de stoof met een haakje opgelicht en wordt met de koolschop nog een extra lading steenkool in de open mond van de brandende kachel gekieperd. Door de rood-geel aangebrande glaasjes dansen de vlammen heen en weer. De temperatuur wordt zachtjes opgedreven. Uit de bijkeuken klinkt het gepruttel van een opgewarmde kookpot en het fluiten van de moor.

Tijd om het bad uit de stal te halen, zo’n ovalen zinken trog waar je als kleine jongen nog net in past. Deze wordt - zo kort als mogelijk - bij de stoof geschoven. Eerst enkele emmers koud water van de pomp in de stal, dan de hete kookpot en een stukje Sunlight, dat wat minimale schuim oplevert als je met je handen het hele boeltje door elkaar roert. Nu mag je instappen, beetje te warm … koud water er bij !

Moeder en vader zetten zich aan de keukentafel, de ene met een krant, de andere met een breiwerkje, terwijl de houten radio – zo’n vierkant model met lampen, nog – het klassieke zaterdagavondprogramma krakend in de kamer brengt. De moor wordt in het bad gekapt om de temperatuur een beetje op peil te houden en een nieuwe portie water verdwijnt in de open mond van de moor.

Met grote ogen hou je het dansen van het vuur in de stoof in de gaten … later zal die fascinatie zich nog eens herhalen voor de open haard, maar dan ben je al te groot geworden voor het bad. Het water koelt langzaam af, de shampoofles – of was het gewoon een zeepje - wordt bovengehaald en de haartjes netjes gewassen. De laatste portie warm water wordt toegevoegd … het sein dat het badderen stilaan op zijn eind loopt.

De grote handdoek komt uit de kast en met liefde wordt elk stukje huid drooggewreven. In het zeteltje in de hoek van de kamer mag je nog wat meegenieten van de krakende radio, de kletterende kolen en de rust in huis … in een pyjama die het eerste sein is dat bedtijd niet meer lang zal uitblijven. Van de warme, gezellige huiskamer naar die koele, eenzame slaapkamer … een echte schok … en op zaterdag nog veel meer dan op andere dagen ! Beelden en geluiden in een arbeidershuisje in Kapellen. Om nooit te vergeten !

Hugo De Hoon

 

AFBRAAK VAN EEN SCHOOLTJE ... "DE PLATANEN" - Tom De Hoog - 20.03.2015

"De bomen blijven staan", verzekerde de man die met de kraan een hap uit de muur nam. Vaag gelige lijnen worden zichtbaar, wanneer ik door de duizenden bruine krokante bladeren waad. Het is me niet meteen duidelijk of deze geelgeschilderde afbakening, die als een archeologische toevalstreffer bloot kwam te liggen, aan een hinkstap dan wel een balspel herinnert.


Het lijkt of ze treuren, de platanen, maar dat is natuurlijk niet zo. Het is gewoon nog winter. Straks komt hen weer alle eer aan, herinneren ze door hun naam niet meer aan een school en zijn ze opnieuw alleen maar boom.


Ik hield halt aan het getraliede riooldeksel waarin ik ooit de sleutel van mijn fietsslot liet vallen. De directeur wrikte het riooldeksel los en liet me gretig met een grote soeplepel happen drap naar boven halen. Niet alleen mijn fietssleutel zou bovenkomen maar ook de tientallen knikkers die het gat in de loop der jaren had opgeslokt. Courante knikkers zoals zebra's, kattenogen en spikkels maar ook de zeldzame reflector. De eigenaar van deze spiegelende knikker moet zich ooit rotslecht hebben gevoeld over dit verlies.


Het gehate bruingeschilderde houten opstapje dat je op moest alvorens aan het bord te komen redde ik van de sloop. Hoeveel aarzelende voetjes hebben de oversteek van het geelbruingetegelde klaslokaal naar dat krijtbord via dat trapje niet gemaakt.

Tom De Hoog

 

DE MYTHE VAN DE PANCRAS - Rudi Staute - 24.09.2015

 Vertellen over dorpsfiguren van vele jaaaaaaren geleden houdt gevaren in. De verhalen, die over hen de ronde doen, beginnen - met en door de tijd - een eigen leven te leiden. Hoe het ook zij, ons dorp Kapellen had ooit een worstel - catchtempel (die later een danszaal tot zelfs discotheek zou worden) namelijk café "De Pancras" op de hoek van het Essenhout en de Hoevensebaan met rechtover het café op een eilandje het frituurtje waar Liliane Staal de harten van menige jongeling harder deed slaan.


Van bij de start was het café/danszaal met orgel een trekpleister voor sportliefhebbers - vooral dan voor het worstelen - en verliefde paartjes. De uitbater Jacques Van Den Bleeken was een groot worstelkampioen, zowel in het Grieks-Romeins als in de vrije stijl. Hij richtte de club Olympus op die grote naam en faam zou krijgen in de worstelwereld. Jacques won ontelbare kampen. In die dagen plaatste men nog een catch/boksring in het midden van de zaal, zodat de toeschouwers, die met vele honderden kwamen opdagen goed zouden kunnen zien. Jacques Van Den Bleeken had een schare aanhangers, een supportersclub om U tegen te zeggen.


Maar er was meer, Jacques was cafébaas en een vaderlandslievende man. In de oorlog, zegt men, zou hij mensen van het verzet in de kelder verstopt hebben. Hij zou ook tijdens die oorlog een kogel in de knie gekregen hebben waardoor aan zijn topcarrière als worstelaar een einde kwam. In zijn café/danszaal moest je het niet in je hoofd halen (ook niet als Amerikaans GI) om de lokale schonen lastig te vallen of je vloog zonder de straatstenen te raken de Hoevensebaan op.


Zijn dochter Maria, zelf een legende, leerde haar man kennen, reisde af naar Costa Rica waar ze midden op zee beviel van een meisje dat ze dan ook Marina (de zee) noemden - zou Rocco Granata over haar gezongen hebben? Hij had het moeten doen.


De Pancras op de hoek van het Essenhout en de Hoevensebaan was - zoals gezegd - een draaischijf van sporttraining, worstelcompetitie, catchdemonstraties, biljartavonden en dansavonden. Jacques Van Den Bleeken de lokale worstelheld die meermaals Belgisch Kampioen werd was de stichter, de spil. Zoals in het eerste deel al gezegd had Jacques een dochter Maria Van Den Bleeken die zelf, op haar manier, internationaal haar stempel zou neerkwakken.


Hier tasten we wat in het duister - juist daarom is het een mythe - maar op een bepaald moment stapt zij met haar vriend/man op een boot richting Costa Rica. Onderweg (op zee) bevalt Maria van haar eerste kind een dochter die zij dan ook Marina (de zee) doopt. In Costa Rica beleeft ons Maria nog allerlei avonturen waar we boeken mee kunnen vullen (wat ik misschien nog wel doen, daar moet ik het met Maria nog over hebben).


Hoe het ook zij haar man is tewerkgesteld als toezichter op een bananenplantage. De Tarzan- en Jane-anekdotes stellen we ons er terloops bij voor. Op een dag keren ze terug naar België, waarom is niet echt geweten en doet er ook niet toe. Maria zal nog twee kinderen op de wereld zetten: haar zonen Herman en André. Zij helpt heel veel in "De Pancras" terwijl haar man aan de dok werkt. Uiteindelijk zullen zij "De Pancras" overnemen. Maria kon met haar tanden bierflessen opendoen. Op een kwade dag liep het slecht af, het gekartelde ijzeren stoppeke vloog omhoog recht in haar oog. Zo verloor Maria een oog een hele opdoffer. "De Pancras" kreeg een eerste klap te verwerken.


In die tijdspanne speelt er zich een oorlog af in Korea en Vietnam waar een kerel uit Merksem als lid van het "Vreemdenlingenlegioen" geregeld missies zal uitvoeren. Zijn acties in die conflicten doen niet onder voor wat de Rocky's en Rambo's later tentoon zullen spreiden. Enfin, als je alles wat hij vertelde moet geloven. Plots slaat het noodlot toe! Op weg naar het werk komt de man van Maria Van Den Bleeken om in een verkeersongeval met zijn brommer. Daar staat de dochter van onze held Jacques plots alleen met haar drie kinderen. "De Pancras" krijgt voor de tweede keer een zware klap. Hoe moet het nu verder?


Maria, de dochter van Jacques Van Den Bleeken, had haar deel van de pech wel gehad en bleef nu in België achter met drie kinderen. Het leven verloopt over hobbelige wegen en kronkelige bochten waardoor Maria de Charel Stoelen leert kennen. Met hem zal zij "De Pancras" overnemen en een nieuw leven beginnen.


Wat gebeurt er nu ineens in De Pancras? Wat blijft er over van de originele insteek? De worstelclub blijft nog gevestigd in "De Pancras", de biljartclub floreert, er worden regelmatig teerfeesten en bals georganiseerd, bovendien wordt er ook spontaan gedanst in "De Pancras". Een cafe dat haast volledig draait op Maria, Marina, Herman en André. De Charel van "De Pancras" verzorgt, laten we zeggen, de "public relations" en de "security". Die "security" mag je heel strikt nemen. De Charel had eigen wetten die hij alleen kende, maar als je die overtrad dan vlogen zijn vuisten door de lucht en vloog de ongelukkige meestal door de voordeur op de kasseien. Hij zou de zaal op een bepaald ogenblik ombouwen tot restaurant, een koksbroek aantrekken en mosselen, biefstuk en wat nog allemaal serveren - als het hem uitkwam - en dat was gokken.


De Kube, die de worstelclub runde na de Jacques Van Den Bleeken, kreeg het aan de stok met de Charel. De worstelclub verhuisde naar "De Kring", de catchers lagen in de kling met de Charel zij verhuisden naar waar vroeger de "Forum" was. Maria, Marina, Herman en André liepen de zolen vanonder hun schoenen onder commando van de "Super Trooper". Het was anders, bruter, "De Pancras" kende nog wel een bloeiperiode - omdat de tijd cafégericht was - maar er was iets geknakt, er veranderde iets. Gingen de vuisten te vaak in het rond, kwamen ze altijd bij de juisten terecht? Velen kunnen het zeggen, de meesten zwijgen. Charel en Maria gaven "De Pancras" over, het café werd nu een dancing 'moderne stijl' ... "Den Impossible'.


Maria en Charel trokken naar Costa Rica om er van hun oude dag te genieten. De Charel werd daar zelfs (echt) voorzitter van de "Lions Club" - het kan verkeren, zei Bredero. Het beruchte café "De Pancras" werd overgenomen, veranderde in een voor die tijd hypermodern danstempeltje "Den Impossible"; wat ook positieve kanten had: er vonden veel jongeren een uitlaatklep, een dansgelegenheid en een ontmoetingsplaats. Maar, de sfeer van weleer, het worstelen, het catchen, de eivolle zalen met supporters, de trainingen, de volkse kroeg met kaarters, biljarters, pitjesbakkers, de grote woorden aan den toog, dat was allemaal voorbij. "De Pancras" had opgehouden te bestaan, maar leefde voort als mythe door de vele krakken van worstelaars en catchers, door de mensen, het volk dat daar mekaar leerde kennen (op allerlei manieren) door de Jacques Van Den Bleeken en de Charel van "De Pancras", maar vooral en laten we dat niet vergeten door Maria, Marina, Herman en André die opgroeiden in barre omstandigheden en ondanks alles er het beste van gemaakt hebben.


De mythe van "De Pancras" eiste toch nog dramatiek, tragiek zelf: "Den Impossible" zou afbranden en later zou ook de uitbater het leven verliezen in een spijtig verkeersongeval. Laten we echter één ding heel duidelijk stellen: "De Pancras" heeft over de vele tientallen jaren van zijn bestaan, ontelbare mensen op verschillende gebieden veel plezier bezorgd. "De Pancras" was de agora van Kapellen, was een ontmoetingsplek waar er gezeverd en geleuterd werd, koppeltjes gevormd werden, jobs gevonden werden. In die tijd was het nog van: "Zeg als ge wilt kunt ge morgen bij ons beginnen", enz. Kort, "De Pancras", bedankt!

Rudi Staute

 

1968 - EEN DAGJE OP DE WIJK - Jack Staal - 29.06.2018

Het is vrij zwoel die zomeravond en we vleiden ons hijgend maar relaxt neer in het gras aan de voet van een grote eik op het pleintje van 'onze ' Nieuwe Wijk. Het steekt immers op geen uur want de grote vakantie is net begonnen. Wat voor ons, schoolgangers, betekent dat we van het thuisfront gedurende een tijdje nogal veel zullen mogen en nogal weinig zullen moeten. Twee maanden feest met andere woorden. De meeste ouders zitten met dit mooie weer trouwens zelf nog buiten. Met mekaar te kaarten, met mekaar te kiemen of gewoonweg over mekaar te roddelen 


Onder een van de 'bruggen' wordt door een stelletje bejaarde mannen, de mouwen opgestroopt en de klakken op een oor, met veel kabaal 'paap' gegooid. Een populair straatspel dat op regelmatige basis al eens uitmondt in een heus straatgevecht met een bijhorende jarenlange burenvete als gevolg. Op datzelfde moment komt een berucht 'plakijzer' zwaar beschonken met 'zijne vlauw met pionfrein' al zigzaggend het plein opgereden, neemt fel schreeuwend zijn bocht te wijd, wil dit corrigeren maar schuift daardoor zwaar vloekend onderuit op de blauwe 'kinderkopkes', om uiteindelijk terecht te komen tussen een groepje fezelende bedevaartgangers die zonet de plaatselijke beroemde Sint Jozefkapel hebben bezocht. De onfortuinlijke stuntrijder komt moeizaam recht gekrabbeld, controleert zwijmelend en grimmig mompelend of het devote gezelschap soms zijn 'vlauwspellen' niet heeft gepikt en brult dan fel zwaaiend met 'zijne afgeleefde kopzak' tegen twee verschrikte nonnen die nog snel een kruisteken maken, dat hij 'ofdat de zwarte madammen het na nondedju willen geloven of nie, godverdoemme recht van zen waark komt !!'. Een fameus voorbeeldige daad waarvoor hij trouwens zo dadelijk nog eens deftig getrakteerd zal worden door een andere zwarte madam. Namelijk 'zijne halve trouwboek' die al uren met hare 'savooienstoemp' zit te wachten. Wat resulteert in een over en weer geschreeuw aan hun 'afgeblotte' voordeur, een gebonk en gekraak in de gang, gevolgd door glasgerinkel, waarschijnlijk afkomstig van een gesneuvelde keukenruit, eindigend met een luide gil, waarschijnlijk afkomstig van een gesneuvelde halve trouwboek . De voordeur die met een ferme smak wordt dichtgesmeten en een ratelende en piepende 'blaffetuur' die in overdrive wordt neergelaten geeft na een tijdje aan dat de noeste werker nu scheefweg en 'teut' gewerkt in 'zijne zeurk' ligt te snurken en dat de aflevering van vandaag voorbij is. Ze wordt ongetwijfeld morgen al vervolgd.


Aan de kaarttafel, die voor de gelegenheid net voor het huis van 'de Sjoere' is geposteerd, ontstaat ondertussen ook een klein relletje omdat 'Stim den ijzermarchaant' van de commotie gebruik heeft weten maken om plots een zuivere solo slim tevoorschijn te toveren. Iets dat volgens een koleirige Stan Noot alleen maar tot stand kon komen omdat 'De luizige linkaard' zonet 'horzak' heeft gedaan door miljaardegetaarde een schuppen twee te verwisselen voor een smeirigen harten aas !!  Stim den ijzermarchaant geeft hierbij geen krimp en blijft consjuus naar de speelpot loeren met liefst veertig hele centiemen erin. De macht der gewoonte waarschijnlijk. Volgens Stan Noot verandert er op Stim's weegschaal van tijd tot tijd ook al eens een kilo koper in een kilo blik. Ook zonder een krimp te geven , laat staan een eerlijke prijs.

 
Ludje Van den Bosch, Jos Rombouts, de Witte Ronnie Ceulemans, Walter Plaetinck, Fredje de Fontenay, Franske Versteylen en ikzelf laten deze alledaagse gebeurtenissen aan ons voorbijgaan. Er is vandaag al genoeg actie geweest. Onze bezwete marcelletjes, gescheurde texas-broeken, afgesleten basketsloefen, droge lippen, blozende kaken en half opgedroogde snotneuzen bewijzen dat. De eivormige voetbal wordt achteloos een eindje weggesmeten. Hij heeft zijn dienst wel gedaan. We hebben zeker vier matchen gespeeld. Met Franske Versteylen als vliegende keeper. Hij heeft er een brede jaap in zijn wenkbrauw aan overgehouden. Ja, Franske durft dat vliegen nogal eens letterlijk te nemen. Ook Walter Plaetinck, 'de Sikke', deelt in de blessures. Een fameus blauw oog door een elleboogstoot van Jos Rombouts. Maar rode kaarten bestonden nog niet in de jaren zestig, dus de Jos mocht gewoon blijven doorspelen. Terwijl 'de Sikke' gewoon mocht blijven doorjanken. Ik ben zelf vrij redelijk weggekomen. Enkel een bebloede knie. Geen ramp dus want daar heb ik er twee van. Enkel de kleinste van de hoop, de Witte Ceulemans, mankeert niks. Hij heeft dan ook een persoonlijke libero. Trees Gazet, zijn grootmoeder. Altijd stand by om te tackelen wanneer er iemand aan 'onze Ronnie' komt.


Tussen al dat voetballen door werd er dan ook nog wat geknikkerd. En gebikkeld. En om ter schoonste gevallen. Wat Ludje Van den Bosch dan weer een kanjer van een gezwollen lip opleverde. Maar daar trekt hij zich geen sikkepit van aan, want je moet er tenslotte iets voor over hebben. Om schoon in de prijzen te vallen bedoelt hij. Winnaar van deze belangrijke wedstrijd was echter de Witte Ceulemans. Volgens Trees Gazet toch althans.


Tijdens de voormiddag zijn we ook nog eventjes ridders geweest, en daarna nog een uurtje indianen. Om na het middageten dan nog wat kikkers te gaan vangen in de sloot achter 'den Arrekens'. De dorst begint nu stilaan te knagen, en vermits dat de rabarberstekken die we in een moeite door in de groentetuin van dezelfde Arrekens hadden buitgemaakt al lang verorberd zijn, zuigen we nu maar wat vocht uit de opgeschoten grasstengels achter ons.


Het IJsboerke schijnt daarvan gehoord te hebben want hun karretje rijdt bruusk en met luid rammelende bel het pleintje op. En die blijft net zo lang doorrammelen tot er voldoende porttemonnees worden open geknipt. Kleingeld wisselt snel van hand, plastic potjes worden handig volgeschept, maar ook bierglazen, ja zelfs saladekommen.


Daarna, wanneer de rust 'op' de Wijk stilaan is teruggekeerd, de volwassenen hun achterkeuken beginnen opzoeken en onze vingers nog plakkerig zijn van de vanillebollen met 'errebezensaus', worden ook wij kalmer al was het zo afgesproken. Niet omdat we naar binnen willen, ver van. Bonanza wordt op de televisie van de buren alleen maar tijdens de koudere maanden uitgezonden. Nee, we worden stiller en stiller omdat de schemering zich stilaan doorzet. En omdat de tientallen ritselende mussen hun nesten hebben opgezocht om vervangen te worden door evenveel fladderende vleermuizen. 'Bij onze gebuur is er aan 't kasteel in de Platanendreef eens een in zijn haar gevlogen !' weet Fredje ons telkens met veel griezelige overtuiging te vertellen. 'En die hebben ze daar nooit meer uitgekregen. Toen hij begraven is zat ze er nog in. Ze hebben ze nog horen fladderen in zijn kist!'. Waardoor niemand van ons het nog in zijn onbesuisde hoofd zal halen, hoogwater of geen hoogwater, om zonder dringende reden recht te staan. Liggend een piske doen lukt trouwens ook heel goed volgens Franske, mits men daar de juiste techniek voor kent. 'De Sikke' heeft die techniek blijkbaar nog niet helemaal onder de knie, wat hem net boven de knie een kletsnatte broek oplevert.


Ondertussen wordt het steeds donkerder. De twee 'ballonnekes' van de enige lantaarnpaal die de Wijk rijk is werden er namelijk gisteren zonder pardon uitgeknald door Stafke Donckers met zijne katapult. 'Teveel licht zet ons teveel in 't licht', is zijn academische uitleg daarvoor. Stafke is wat ouder dan wij en waarschijnlijk al volop met andere 'ballonnekes' bezig. Wat ook een aannemelijke reden kan zijn om niet te veel in de kijker te willen lopen. Dit maakt wel dat de schaduwen op het plein nu snel grilliger worden. Vanuit de achterliggende weilanden horen we enkel nog het aanzwellende geluid van duizenden tjirpende krekels.


De Beatles, Eddie Merckx, James Bond, radio Veronica, Brigitte Bardot en een paar plaatselijke schoonheden passeren fluisterend onze revue. Om dan stilaan af te glijden naar gewichtiger onderwerpen. De Jos is er bijvoorbeeld voor de zekerste zekerheid zeker van dat er binnen de kortste keren mensen op de maan zullen rondwandelen. Terwijl Franske er niet aan twijfelt dat we ooit bedreigd zullen worden door zelfmoordpiloten. De Walter is vooral blij dat we volgens hem in de toekomst niet meer uit onze kop zullen moeten rekenen. De Witte Ceulemans heeft het over televesisies met kleuren en wel honderd 'posten' en Fredje ziet al auto's voorbij rijden zonder chauffeur. Ik ben er zeker van dat ons dorp zoals we het nu kennen wel eens volledig zou kunnen verdwijnen en Ludje van zijn kant vindt het enorm spijtig dat een pietluittig landje als dat van ons wel nooit de kans zal krijgen om het wereldkampioenschap voetbal te winnen.


Fraaaaaaaaans !! Walteeeeeeeeeeer ! ! Jackieeeeeeeeee !! De stemmen van onze moeders brengen ons abrupt terug naar de realiteit. De ontgoocheling is van onze gezichten af te lezen. Waarom moeten volwassenen er toch toch altijd de plezante momenten uitkiezen om ons leven te verpesten ? Met spijt in het hart druipen we af, een oog nog steeds op de vervaarlijke vleermuizen gericht. Trees Gazet trekt een spurtje vanuit haar deurgat en houdt de Volksgazet beschermend boven het hoofd van de Witte Ceulemans. Wanneer ik thuis ben vertel ik mijn ouders onze toekomstvisies. Jaja, zegt mijn moeder al lachend  En binnen vijftig jaar zullen we allemaal nog telefoon in huis hebben ook zeker ?


In gedachten zet ik me tegenwoordig nog wel eens neer aan die grote eik van de Nieuwe Wijk. En dan verschijnen de ondeugende snoeten van mijn toenmalige kameraden zo weer voor me. Drie van hen zijn reeds naar de eeuwige jachtvelden vertrokken. Veel te vroeg. En veel te jong dus. Ik vraag me wel af. Zou het kunnen dat die mekaar hebben teruggevonden daarboven ? Om samen te voetballen ? Of te bikkelen ? Of om ter schoonste te vallen ? Of nog belangrijker: is er ook ergens een pleintje met een grote eik te vinden in het hiernamaals ? Of toch op zijn minst een cremeglace-karretje ? Voor zij die daar al zijn, bestelt er dan maar al ene met 'errebezensaus' want ik ben zo stilletjesaan op komst .

Jack Staal